Wat draagt bij aan coachingssucces? Een hogere mate van autonomie, verbondenheid en competentie van coachee spelen een belangrijke rol.
Coaches boeken succes, coachees realiseren doelen. Welke elementen zorgen ervoor dat coaching ‘werkt’? Onderzoek van Thérèse Smeets (masterthesis Levenslooppsychologie, Open Universiteit) demonstreerde een verband tussen coachingssucces en de kracht van de coach-coacheerelatie én de mate waarin de drie psychologische basisbehoeften (autonomie, verbondenheid, competentie) werden vervuld.
In het onderzoek werd coachingssucces gezien als de mate waarin een coachee vond dat hij zijn doelen kon realiseren door het coachingstraject. Deze doelen konden zowel persoonlijk als zakelijk zijn, betrekking hebben op functioneren of welzijn, enkelvoudig of meervoudig zijn.
Het onderzoek demonstreert dat het beter realiseren van de gestelde doelen samenhangt met een hogere kwaliteit van de relatie tussen coach en coachee. De kracht van deze coach-coacheerelatie (werkalliantie) is gebaseerd op drie elementen: overeenstemming over de doelen van de coaching, overeenstemming over de taken die door de coach en coachee moeten worden uitgevoerd en een positief affectieve band tussen coachee en coach. Opvallend is daarbij dat een betere werkalliantie in de ogen van de coachee, meer gerelateerd is met coachingssucces, dan die in de ogen van de coach. Een sterkere werkalliantie stelt coachees beter in staat om meer eigenaarschap over de doelen te nemen, beter zelf taken te ontwikkelen, meer inspanning te leveren en zich meer gemotiveerd te voelen om de doelen daadwerkelijk na te jagen. Daarnaast blijkt een hogere relatiekwaliteit samen te hangen met het minder vaak optreden van negatieve effecten van coaching, zoals meer stress of het niet behandelen van geactiveerde problematiek. Bovendien is de coach-coacheerelatie datgene waar de coach het meeste invloed op heeft en zo het succes van het coachingstraject kan beïnvloeden.
Daarnaast demonstreert het onderzoek dat het beter realiseren van de gestelde doelen samenhangt met een betere vervulling van de drie psychologisch basisbehoeften binnen het coachingstraject. Conform de zelfdeterminatietheorie van Ryan & Deci bestaan deze behoeften uit het hebben van autonomie in het maken van keuzes en het bepalen van gedrag, het zich competent voelen om gewenst gedrag te kunnen laten zien en het zich verbonden voelen met anderen. Worden deze behoeften beter vervuld, dan zal iemand meer gemotiveerd en meer vasthoudend zijn om zijn doelen te realiseren. Dit zien we dan ook terug in coaching. Een coach die succesvol het gevoel van autonomie, van verbondenheid (onder andere ook gestalte krijgend in de werkalliantie) en van competentie in zijn coachee weet aan te wakkeren, zal succesvoller zijn.
Met deze inzichten kunnen coaches actief werken aan het ondersteunen van hun coachees in het realiseren meer welbevinden en beter functioneren. Een vergroting van het bewustzijn bij coaches van het belang van de werkalliantie en de psychologische basisbehoeften van de coachee, kan leiden tot meer verbaal en non-verbaal gedrag om deze te beïnvloeden. Autonomie-versterkende interventies lijken daarbij meer effect te sorteren dan interventies gericht op het versterken van verbondenheid en competentie. Bovendien blijken technieken gericht op het versterken van autonomie tevens autonome motivatie te versterken. Bewezen effectieve autonomie-versterkende technieken zijn bijvoorbeeld het verschaffen van betekenisvolle context, het geven van keuzes, een positieve en optimistische opstelling, het aanmoedigen van experimenteren en het versterken van zelf-geïnitieerd gedrag. Daarnaast zouden coaches, bij een verhoogd bewustzijn van het belang van deze elementen, de ontwikkeling hiervan kunnen monitoren bij de coachees die zij begeleiden.
Thérèse smeets
mtsmeets@hotmail.com
0653727017
30 sep 2021